De slagaders van de benen kunnen met een
Continues Wave (CW) doppler-apparaat worden onderzocht. Met dit
onderzoek kan een indruk
worden verkregen over het doppler signaal. In het doppler signaal kunnen bij gezonde
personen twee of drie fasen gezien worden. Met toenemende
vernauwing zullen er distaal van deze vernauwing monofasiche
signalen gezien worden.
Deze wijze van inventarisatie is niet erg betrouwbaar omdat het
waargenomen signaal niet goed in maat of getal is uit te drukken.
Wel kan de systolische bloeddruk van vooral de benen met dit
apparaat zeer nauwkeurig worden vastgesteld, wat heel belangrijk
is voor de bepaling van de enkel/arm index.
Voor het objectiveren van obstucties in de beenvaten,
waaronder ook het aorto-iliacale traject, is het noodzakelijk een
Doppler-onderzoek te verrichten waarbij de
enkeldruk en de enkel/arm index (E/A index) kan worden bepaald en
de kwaliteit van het Doppler signaal wordt beoordeeld. De arteria
femoralis, arteria poplitea en de enkel-arterieën zijn goed voor
Doppler-onderzoek toegankelijk met een eenvoudige Doppler
flowmeter en dit onderzoek vergt slechts een beperkte tijd.
Voor het bepalen van de E/A index wordt in eerste instantie de
systolische bloeddruk aan beide armen bepaald. De systolische
bloeddruk aan de arm met de hoogste bloeddruk wordt als
referentiewaarde gebruikt. Vervolgens wordt de systolische
bloeddruk bepaald over de arteria tibialis posterior en de
arteria dorsalis pedis. Hierbij moet de bloeddrukmanchet juist
proximaal van de enkel worden geplaatst en wordt geluisterd naar
het verdwijnen van het hoorbare Doppler-signaal en weer
verschijnen van dit signaal bij respectievelijk insufflatie en
desufflatie van de manchet. De bloeddruk wordt gemeten ter
plaatse van de manchet! De verhouding tussen de gemeten
systolische bloeddruk aan de enkel en de referentiewaarde geldt
als E/A index. Bij gezonde personen is deze index groter of
gelijk aan 1.0. Bij patiënten met een obliteratief vaatlijden is
deze index kleiner dan 0.9.
Enkel/arm index | Ernst |
---|---|
1.20 - 0.90 | Normaal open systeem. Geen klachten |
0.90 - 0.35 | Claudicatio intermittens |
0.60 - 0.25 | Rustpijn |
0.35 - 0.05 | Weefselverlies |
Bij verdenking op een stenose in 1 of 2 arteriële segmenten
kan een duplex onderzoek worden uitgevoerd. Bij het duplex
onderzoek wordt een echografie van de
vaten gemaakt. Hierbij kan de stroomsnelheid en richting van
het bloed zichtbaar worden gemaakt door invulling van het
echografisch beeld met kleur.
Daarnaast kan een duplex onderzoek worden gecombineerd met een
doppler onderzoek. De plaats waar het doppler sample wordt, kan
onder echografische controle nauwkeurig worden bepaald. Tevens
kan de hoek van insonatie van het doppler geluid worden gemeten.
Bij het duplex onderzoek wordt met name gelet op de
stroomsnelheid van het bloed. Belangrijke verhoging van de
piek-systolische stroomsnelheid is kenmerkend voor een
significante stenose. Het doppler onderzoek als onderdeel van de
duplex scanning is dan ook veel betrouwbaarder dan het blinde
CW-doppler onderzoek. Het duplex onderzoek verg meer tijd en kan
daarom niet als primaire screeningsmethode worden gebruikt.
Het MRA (Magnetic Resonance Angiography) onderzoek is een
specifieke toepassing van de NMR.
Bij de MRA kunnen door het kiezen voor bepaalde instellingen
afbeeldingen worden verkregen van het stromend bloed. De
instelling is met name gericht op de stroomsnelheid van het
bloed.
Hoewel de afbeeldingen de met MRA worden verkregen lijken op de
anatomische afbeeldingen van het vaatbed, wordt in feite een
functionele afbeelding verkregen. Dit heeft tot gevolg dat
geringe stenosen onderschat worden en ernstige stenoses overschat
worden bij MRA interpretatie.
Door verbetering van de techniek lijkt MRA voor de toekomst
veelbelovend.
Met behulp van kleine manchetten kan een occlusie van de
bloedvaten in de tenen en vingers worden verkregen. Door
registratie van het verdwijnen en verschijnen van pulsaties bij
het aanbrengen van de occlusie-manchet kan de bloeddruk in de
tenen of de vingers worden bepaald.
Het PVR (Pols Volume Registratie) onderzoek berust op het
registreren van cyclische volumeveranderingen in een
occlusie-manchet die om een extremiteit wordt gelegd.
Het beeld geeft een matig reproduceerbare uitslag. De informatie
die verkregen wordt, is een aanwijzing voor de totale flow in het
segment dat door de manchet wordt omgeven en geeft geen
informatie over de individuele vaten.
Hoewel het onderzoek wordt genoemd in de classificereing volgens
CLI-schaal, is het inmiddels achterhaald en wordt het niet meer
gebruikt voor indeling in klassen.